In 2018 waren mijn vrouw en ik op de plaats waar het evangelie zich vandaag afspeelt. Het was nu een Oosters-Orthodoxe kerk, met diverse iconen over de reiniging van de melaatsen. De kerk bevond zich onderin een grot en in het plafond van de grot was een opening, waardoor vroeger met een mandje water en brood werd aangereikt. Zoals bekend moesten de melaatsen uit de buurt van een dorp of stad blijven en als ze zich vertoonden dan moesten ze dat doen met het gezicht bedekt en voorzien van een ratel. Nu heb ik bij alle symbolen thuis geen ratel kunnen vinden, dus ik doe het maar op deze manier: 2 handjes voor de sla. Het bezoek aan deze grot maakte indruk, want nu konden wij ons beter voorstellen, hoe het ging en wat het betekende om geheel buiten de maatschappij te staan, verstoken van je familie en vrienden. Vandaag zijn twee lezingen rond hetzelfde thema bijeengebracht: de reiniging van Naäman en die van de 10 melaatsen. Naäman, een bevelhebber uit het Syrische leger leed aan een huidziekte, lepra of melaatsheid, die onrein maakte. Zijn joodse slavin uit Israël suggereerde, dat de profeet Elisa hem zou kunnen genezen. Naäman ging naar de koning van Israël met het verzoek hem te genezen, maar die riep uit, dat hij geen God was die kon beschikken over leven of dood. Toen Elisa dat hoorde verzocht hij de koning om die heidense vreemdeling Naäman naar hem door te sturen. Naäman werd eerst kwaad, denkend dat hij voor de gek werd gehouden, maar deed vervolgens toch wat zijn bedienden hem aanraadden. De naam Elisa betekent: ‘God is redding’ . Dat Naäman genezen is blijkt uit zijn houding, want hij erkent dat de God van Israël de ene levende God is. Hij wil nu ook thuis deze God vereren en daarom neemt hij een vracht aarde mee. Deze grond is het teken van de blijvende verbondenheid met het land, waar hij de genezing heeft ontvangen en tot inkeer is gekomen. Het is heilige grond. Vervolgens horen we in het evangelie, dat 10 leproi Jesus tegemoet komen. Ze blijven op afstand en roepen luidkeels om medelijden. Zij kennen Jesus van naam. Het roepen trekt niet de aandacht, maar het zien van hen. Jesus stuurt hen naar de priesters en onderweg worden ze genezen. De eenheid van de 10 wordt verbroken, omdat slechts 1 van hen terugkeert om Jesus te bedanken. En deze ene was een Samaritaan, kennelijk waren de anderen dat niet. Jesus maakt geen onderscheid in hun genezing, maar duidt hem wel aan als ‘vreemdeling’, heiden dus. Is Jesus verontwaardigt, dat er slechts 1 terugkomt? Niets daarvan blijkt. Wel zijn verbazing. Jesus mist vanwege het niet terugkeren hun erkenning en dank aan God. Wat het ontbreken van de 9 andere melaatsen betreft kregen wij ter plekke van de priester daar een andere uitleg: 1 melaatse (de Samaritaan) woonde er in de buurt en kon Jesus bedanken, de anderen waren op weg naar Jerusalem en dat was te ver om na onderzoek van de priesters daar nog vanuit terug te keren; het was dus geen kwestie van ondankbaarheid en dus veroordeel ik hen niet, zoals ik vroeger wel deed. Lucas vindt de dankbaarheid en de erkenning van Gods genade juist heel belangrijk want in zijn visie openbaart Jesus wat velen niet willen geloven: God redt en God redt ook uitgestotenen. Nu krijgen dus ook de heidenen te horen: ‘uw geloof heeft u gered’. Rond deze 2 lezingen heb ik enkele gedachten, die ik u voorleg. Zoals we horen dank je God, als je genezen bent. Dat is wat we ook tegenkomen in de tegeltjes bij heiligdommen, in intentieboeken en in documentaires. Maar wat doe je als je niet genezen bent? Hoe reageer je, wanneer je een ziekte op je dak krijgt of iemand in de familie en is er geen beterschap? Misschien heb je Onze Lieve Heer van het kruis gebeden, maar word je niet beter of sterf je. Dan kan je geloof onder druk komen staan. Mag je ervan uitgaan, dat gebed leidt tot genezing? Ben je een slechtere gelovige, wanneer je niet beter wordt? En hoe is het dan met anders- of niet gelovigen? Het zijn vragen, die tot nadenken stemmen. En mijn gedachten gaan ook naar Lourdes. Miljoenen mensen wenden zich daar tot Maria en Bernadette, velen kampen met ziektes, er worden kaarsen opgestoken, missen gelezen, doch in de 175 jaar zijn slechts wonderbaarlijke genezingen erkend van de ruim 7000 dossiers. Ben je teleurgesteld, wanneer je als zieke niet genezen terugkeert uit Lourdes? Mijn ervaring leert, dat veel bedevaarders dit helemaal niet verwachten. Toch keren ze anders terug, zoals de melaatsen, maar dan geestelijk anders. Velen hebben hun ervaringen kunnen delen met lotgenoten, zien en horen dat zij niet de enigen zijn, anderen gezien die er nog erger aan toe zijn en gaan met hun eigen kruis weer naar huis. Niet genezen, maar wel gesterkt. De vraag is dus, hoe je omgaat met tegenslag, met ziekte en isolement. Als je bidt en toch ziek bent/blijft. Dat wil ik u als 2e vraag meegeven om thuis verder te overdenken. En tenslotte vraag ik me af, wie in onze dagen de melaatsen zijn. De ziekte is hier in West Europa uitgebannen, maar welke mensen worden gemeden, welke mensen krijgen het stempel ongewenst om bij ons te vertoeven? Welke mensen staan aan de rand van de samenleving, zoals de melaatsen in de tijd van Jesus? En als u daarop antwoorden weet: hoe zijn u en ik betrokken op hen? We zien, dat Jesus zich hun lot aantrekt. Hoe doen wij als christenen dat vandaag de dag? Ook dat is een vraag om bij stil te staan. Naäman en de Samaritaan hebben beiden een weldaad ervaren en erkennen, dat als een geschenk van God. Het stemt tot nadenken, of en hoe wij God dankbaar zijn, dat we gezond zijn, dat we genezen zijn of dat we in ons geloof steun en kracht ervaren. Ik klap in mijn handen, dat ik – ondanks tegenslagen – nog leef en mag genieten van de mensen en dingen om me heen. Elke dag weer wakker worden en opstaan is geen vanzelfsprekendheid en daar mag ik dankbaar voor zijn en daar ook God in betrekken, want Hij is toch geen vreemde voor mij! De naam Hebreeuwse naam Jesus betekent: God redt. Dat hebben Naäman en de 10 melaatsen ervaren. Mogen wij dat evenzo merken. |