| De lezing uit het Evangelie vertelt, hoe de leerlingen met Pasen bij het lege graf komen en te horen krijgen: wat zoekt ge de Levende bij de doden ? Hij is niet hier, hij is Verrezen. En in de eerste lezing zegt Augustinus: de dood is niets; ik ben alleen maar naar de overkant. Het verlangen om verder te leven over de grens van de dood is van alle tijden en van bijna alle godsdiensten. Toch is het in onze tijd niet meer vanzelfsprekend. Tijdens een huisbezoek zei de man: er is niets; dood is dood. En zijn echtgenote sprak over haar geloof, dat ze hem later nog zou tegenkomen. En als ik het aan u zou vragen, vandaag zo verbonden met uw gestorven dierbare, dan zou ik ongetwijfeld een verscheidenheid aan antwoorden krijgen. Bij veel uitvaarten hoor ik de kinderen en kleinkinderen zeggen: opa/oma we zullen altijd aan je blijven denken; je leeft voort in ons hart. Heel mooi, heel oprecht en liefdevol. En zo is er ook het herdenkingshoekje in menige huiskamer met een foto, een kaarsje, soms een urn met as en een Mariabeeldje. Om de ander niet te vergeten. Maar eerlijk is eerlijk: wie denkt er na 100 jaar nog aan die opa en oma? Wie herinnert hen nog en kent hun levensgeschiedenis en de verhalen. Ben je daarna dan echt dood? Over 50 jaar herinnert zich in Engelen ook mij niemand meer. Dus ik ben vanwege deze viering op zoek gegaan naar iets meer. Niet alleen het geloof, waarvan Jesus en de leerlingen getuigen, maar iets nieuws, iets revolutionairs en ik trof bij een antiquair een kruikje aan met een verhaal erbij. Ik ging de winkel binnen en las het verhaal van dit (overgebleven) kruikje met daarbij het verhaal over de wijze keizer: Er was eens een koning, die ontevreden was over zijn leven. Hij wilde nog zoveel doen, maar voelde dat ie ouder werd en dat zijn jaren geteld waren. Hij riep zijn raadslieden bij zich en beval hen op zoek te gaan naar ‘n middel dat hem gelukkiger zou maken en ‘n langer leven bieden. De raadslieden doorkruisten het hele land en kwamen terug met een wijze. Deze boog voor de koning en zei: o koning, ik geef u een kruik met levenswater, drink ervan en u zult onsterfelijk zijn. De koning zei toen tegen een dienaar: laat de eerste 3 mensen, die morgen aan de poort staan bij me binnenkomen. En daar stonden ze: een soldaat, een koopman en een boerin. De koning vroeg: wat denken jullie: word ik gelukkig als ik van dit levenswater drink? De soldaat antwoordde: u zult vele landen kunnen veroveren en meer onderdanen bezitten dan wie ook ter wereld. U zult zeker gelukkig zijn. De koopman zei: elk jaar zullen uw rijkdommen vermeerderd worden. U zult meer bezitten dan wie ook ter wereld en zeker gelukkig zijn. Toen echter sprak de boerin: koning, dit is slechts de halve waarheid. De soldaat en de koopman zeggen, waarom u gelukkig zult zijn en langer leven, maar verzwijgen wat u ongelukkig zal maken. Daarop riepen de koopman en de soldaat: hoe kan een onsterfelijke koning ongelukkig zijn, De boerin boog voor de koning en zei: o koning, als u drinkt van het levenswater, verwerft u eeuwig leven, maar op een dag zal de koningin, de vrouw van wie u houdt sterven. U zult uw kinderen verder zien opgroeien en ook uw kleinkinderen en achterkleinkinderen, maar zij zullen ouder worden en doodgaan. Al uw verdere familie, uw vrienden en trouwe dienaren zullen sterven. Maar u zult blijven leven en uw vergaarde schatten tellen. Toen riep de koning uit: hoe kan ik leven zonder mijn vrouw en mijn kinderen. Wat geef ik om macht, als mijn lieve vrouw mij moet verlaten? Waarom moet ik rijker worden en blijven leven, als ik zoveel dierbaren verlies en ook mijn vrienden daar niet van mee kunnen genieten. En de koning liet de kruik met levenswater in duizend stukken vallen. U hoort het, het levenswater is niet meer. Het tweede overgebleven kruikje hebben de lakeien leeggegoten. Het vertelt ons 2 dingen: ook hier het verlangen om eeuwig te leven en daarbij het grote verdriet, dat degenen van wie je houdt eerder doodgaat dan jij. U heeft allemaal uw eigen verhaal: een tamelijk jonge mens die sterft, een persoon van ver in de 90; een mens die zich verzet tegen het levenseinde; een mens die de dood omarmt en ernaar uitkijkt, soms juist omdat iedereen om hem/haar heen is weggevallen; een dierbare met een lange lijdensweg en soms iemand die plotseling is heengegaan. Maar hoe het ook zij, het gemis is er. Het gemis dat ook de keizer ervaart en daarom het kruikje laat vallen. Blijft over het verlangen om verder te leven, over de grens, naar de overkant, in gelovige termen: de hemel. Zowel Jesus als Augustinus houden het ons voor. Het is troostend: het vertrouwen dat de partner, je ouder, je kind of kleinkind, je broer of zus, een vriend of vriendin, niet zomaar verdwenen is in het verterende vuur of een zwart gat. Lieve mensen, ik weet echt niet hoe ik het me moet voorstellen. Alle verbeelding schiet te kort. Als christen hoop ik stamelend, dat God mij opvangt en er een plaats van Licht en Vrede is. Als pastor heb ik menig verhaal gehoord van patiënten, die bijna dood waren en op de grens van leven en dood een tunnel, een groot Licht, kleuren en muziek ervaarden. Zij zijn niet meer bang voor de dood en overtuigd van leven na de dood. Meer dan ons geloof, meer dan mijn hoop kan ik vandaag niet bieden. Het kruikje levenswater, tja, het is verleidelijk, maar niet de oplossing. Laten we elkaar maar de ruimte laten om het in te vullen, laten we elkaar maar troosten met een luisterend oor en onze nabijheid, een arm om iemand heen. Laten we maar de naam noemen en een kaarsje opsteken. Laten we als kerkgemeenschap het verdriet en gemis maar delen. Bidden en zingen, dat die Lieve Heer er is voor hem en haar, en voor ons die achterblijven. Vertrouwen op het Geloof, ons vastklampen aan de Hoop en de Liefde koesteren. Veel sterkte allemaal. |