Preek van de week

Het is een bekend evangelie, dat we zojuist gehoord hebben. Het is de bedoeling om Jezus in de val te laten lopen. De Farizeeën willen Jezus met zijn eigen woorden om de oren slaan en hem op deze manier ‘monddood’ maken en de mond snoeren. Dan wordt Jezus ongeloofwaardig en keert het volk zich van hem af.

Het moet de Farizeeën dan ook een doorn in het oog zijn geweest, dat Jezus geen rechtstreeks antwoord geeft op hun vraag, maar met  “geeft aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat aan God toekomt “. Het is een antwoord dat hen met lege handen achterlaat. Wat moeten zij nu met deze uitspraak en belangrijker: wat moeten wij met deze uitspraak ?

Misschien dat ik het ouderwetse woord ‘schatplichtig’ voor de dag mag halen. Het betekent, dat je de verplichting hebt om belasting te betalen. Jezus ontkent dat niet. De munt met de beeltenis van de keizer mag bij de keizer blijven; geld is geen drijfveer voor de man uit Nazareth. Maar het woord ‘schatplichtig’  kan ook richting God geduid worden. “geef aan God, wat aan God toekomt “.                                              Wat komt aan God toe ?

Mogelijk, dat de penningmeester van onze parochie een vol collectemandje met papiergeld voor zich ziet, doch ik geloof eerder, dat we God schatplichtig zijn in ons doen en laten. Wat zijn we aan Hem verschuldigd? Dat kan voor elk van ons, als gelovige, verschillend zijn. De één is dankbaar voor het leven, dat hij ontvangen heeft, voor zijn/haar partner, de kinderen en kleinkinderen, voor goede vrienden; een ander kijkt met dankbaarheid en voldoening terug op zijn/haar leven en betrekt God daarbij; er zijn mensen die God op hun blote knieën danken voor het geluk, dat ze de oorlog overleefd hebben, voor het geluk dat ze een engeltje op hun schouder hadden bij een ongeluk; dankbaar voor de kansen die ze gekregen hebben; troost voor de steun die ze van onze lieve Heer ondervonden hebben in een bepaalde periode. Maar ik besef, dat er ook periodes zijn, dat de schatplicht aan God onder druk staat, omdat er zoveel tegenslag en verdriet op je pad is gekomen of omdat je je afvraagt, waarom God toelaat, dat zoveel onschuldige mensen in het Midden-Oosten, in Oekraïne en elders gewond raken of omkomen. Wat zou God van ons verlangen? Jesus stelt “geef aan God, wat aan God toekomt “, maar wat zou dat kunnen zijn?  Misschien, dat we in ons dagelijks leven op een christelijke manier met elkaar omgaan ? We zijn hier samen in zijn naam de Vader, de Zoon en de heilige Geest. God is de gastheer van deze kerkruimte. We delen geheiligd brood en gaan gesterkt samen verder om de wereld in Gods naam beter en mooier te maken. We drinken samen regelmatig koffie na afloop om elkaar te ontmoeten, te bemoedigen en elkaar letterlijk ‘te zien zitten’.  We onderschrijven door onze komst, door ons doopsel en vormsel voorheen, dat zijn de (10) geboden leidend in ons leven.

Mogelijk, dat de tweede lezing van Paulus ook van toepassing is: “we zeggen God dank voor u allen, telkens als wij uw naam noemen in onze gebeden. Onophoudelijk gedenken wij voor het aanschijn van God, onze Vader, uw werkdadig geloof, uw onvermoeibare liefde en uw standvastige hoop “. Ons weldadig geloof, onze onvermoeibare liefde en standvastige hoop. Zo zijn we christen in Engelen/ Bokhoven.

Wanneer ik stilsta bij het evangelie, waarin Jezus aan de Farizeeën vraagt om hun het muntstuk te laten zien, kom ik op de gedachte om zelf ook een muntstuk op te diepen. Kijk, ik heb hier een 2 euromunt, mag ik u vragen om in uw portemonnaie ook een munt van 2 euro tevoorschijn te halen en wilt u die nu goed bekijken. Wat ziet u op de rand van deze munt staan? (NB verschil van NL en buitenlandse euro) Ik zie het hier bij mij en lees het u voor: God zij met ons. En met de loep zie ik het nog scherper. Wilt u ook even kijken met deze loep? God zij met ons. Dat is niet niks. God wordt direct gekoppeld aan geld. Vroeger stond het ook op de gulden, de rijksdaalder, het vijfje en zilveren tientje. Dat is al sinds de muntwet uit 1816. Een spreuk werd toen gekozen om het sieraad te bevorderen en het moest een korte spreuk zijn. Toen is gekozen voor de tekst uit de Romeinenbrief (hoofdstuk 8, vers 31). Daarmee werd de traditie van de lange tekst uit dezelfde brief ten tijde van de Republiek voortgezet. Uiteraard is er regelmatig discussie over, maar u ziet, het staat er nog steeds op.

In onze taal spreken we over kruis of munt. Ik kies dan voor kruis, teken van ons geloof in Jezus van Nazareth. Jesus in klinkende munt betalen door ons doen en laten. We kunnen geld slaan uit iets, maar richtinggevend mag de Blijde Boodschap zijn. Het evangelie beleven en ‘God zij met ons” waarmaken is geen fluitje van een cent. We kunnen een duit in het zakje doen, ookal kunnen we op het wereldtoneel weinig invloed uitoefenen, alle beetjes helpen in Europa. We kunnen ons geloven tonen door onze oprechte aandacht, als we geen stuiver om iemand te geven dan zitten we toch verkeerd, want het leven van Jesus draait juist daarom en dat is zijn dood geworden. Natuurlijk blijft het een dubbeltje op z’n kant, of onze inspanningen en die van machthebber de goede kant uitrollen.

Maar hoe het ook zij: we vragen God of Hij met ons wil zijn en we tonen in onze levenshouding dat we achter de woorden staan: God met ons. Dat Hij ons leven mede bepaalt en dat het ons niet om de Mammon te doen is, als hoogste doel. Rijkdom is in mijn ogen niet, of je veel bezit. Het lijkt me meer een kwestie van  ‘innerlijke rijkdom’ en ik ken veel mensen jong en oud, die met hun levenswijsheid en levenservaring een voorbeeld zijn voor mij. En zo zet het evangelie van vandaag met de woorden van Jezus: “geef aan God, wat aan God toekomt” mij aan het denken over wat God mij letterlijk en figuurlijk ‘waard’ is. En of en hoe ik dat dan toon in mijn doen en laten, elke dag weer. Amen