Preek van de week

Overweging Allerzielen 2024

Met Allerzielen spreken we over onze geliefde naasten en  onze dierbare overledenen. Er spreekt liefde en genegenheid uit, wanneer we de naam noemen in een gesprek en in vele huiskamers een kaarsje ontsteken en een bloemetje plaatsen bij de foto. Vanwege deze liefde lijkt het me zinvol hierbij een roos te betrekken. Immers de roos is een symbool van liefde. Mogelijk heeft u in het verleden hem of haar rozen geschonken dan wel van uw geliefde ontvangen.

Deze bloem verwijst naar liefde en geluk. En dan gaan de gedachten toch onmiddellijk naar onze man of vrouw, onze partner, ons  vader of ons moeder, onze broer of zus, onze tante of oom, onze vriend/vriendin, onze dorpsgenoot en onze medeparochiaan. Deze roos kleurt wit, bloeit open en geurt. Het is een schoonheid en een lust om naar te kijken. Ik herinner me veel lieve mensen, die ik mocht kennen in de bloei van hun leven; mensen die kleur gaven aan mijn leven en die ik in geuren en kleuren nog voor me zien. Dat gaat vaak gepaard met mooie herinneringen. Met de één heb ik dagelijks geleefd, een ander heb ik minder gezien, maar toch geweldig contact. Vele plekken in en rond huis vertellen verhalen over hem/haar. Vele plaatsen in NL en daarbuiten herinneren aan bezoeken, dagjes uit en vakanties. Dat geeft mij een fijn gevoel. Herkent u dat ? Dankbaar, dat je dat samen mocht beleven, dankbaar voor de fijne momenten.

Dit is de pracht en de schoonheid van de roos. Je kunt ervan genieten, als je ernaar kijkt. Je kunt nog nagenieten van de heerlijke momenten met je dierbare; je herbeleeft die momenten als het ware en het kan een troost zijn. De herinneringen zijn op deze wijze een kostbaar geschenk.

Maar aan deze roos zitten óók doorns. Pijnlijke stekels, die mij doen stil staan bij de pijn, als ik aan hem/haar denk. Pijn en verdriet omdat hij/zij er niet meer  is. De doorns vertegenwoordigen het grote gemis. Nooit meer die lach, nooit meer die stem, nooit meer die tedere aanraking, nooit meer die liefde en het geluk. Weg, onvoorstelbaar, en dat doet ontzettend veel pijn.

En de doorns van deze roos kan ik ook verbinden aan de pijnpunten in het samenleven. Misschien had u, had ik, nog zoveel willen zeggen; mogelijk waren dingen niet uitgesproken; of wellicht was de relatie niet meer zo  ‘rooskleurig’. Dan zijn herinneringen niet altijd fijn en is in dankbaarheid omkijken een opgave. Ook dat kan een keerzijde zijn van het leven. Het is niet altijd rozengeur en maneschijn.

Bovendien besef ik, dat, zoals de roos fijne en minder fijne eigenschappen heeft, óók ‘houden van’  twee kanten kent. Ik hoor vaak zeggen:  ‘was ie er nog maar … ’en tegelijk ook verzuchtingen, dat het goed is, want hij/zij had anders nog meer te lijden. En zo, lieve mensen, kleven aan Allerzielen allerlei aspecten; zo zijn de namen van onze dierbaren verbonden met fijne en met pijnlijke ervaringen. Zoals de roos met alle schoonheid ook de doornige uitsteeksels heeft.

Ik kan niet in uw hart kijken; ik weet niet wat de overhand heeft en soms is het natuurlijk een afwisseling van ups en downs: van dankbaarheid hem/haar gekend te hebben, te mogen hebben liefgehad; maar ook de pijn van het gemis, van het verdriet.

Met Allerzielen willen we deze momenten delen met elkaar; we steken een kaarsje aan in de kerk; we gaan naar het kerkhof, het crematorium of andere gedenkplaats. We omringen hem/haar met bloemen, met al onze liefde die ons rest. We luisteren naar verhalen over de gestorven medemens.

Tegelijk delen we met Allerzielen ons verdriet en gemis óók met God. In de wetenschap, dat God wil dat het ons mensen goed gaat. In het Geloof, dat God van ons houdt en dus ook van de gestorvene. Ja,  dat hij zoveel van hem/haar houdt, dat hij diens naam heeft geschreven in de palm van zijn Hand en niets van haar/zijn leven verloren laat gaan. Het is een diep vertrouwen op het woord en leven van Jesus van Nazareth, die ons voorhoudt, dat het leven niet eindigt met de dood, maar dat er sprake is van opstanding en overkant.

We plaatsen een bloem, een roos in een vaas met water opdat ie niet verwelkt. Zo mogen wij geloven, ik zeg mogen, niet moeten, zo mogen u en ik geloven, dat de Heer de roos aan zijn hart drukt en de zorg voor de mooie witte roos, de zorg voor onze geliefden overneemt.

Wij hopen, dat dit samen gedenken, het zingen en bidden, u steun geeft op de weg, die voor u ligt. We kunnen het slechts met u delen, in alle liefde, eerbied en respect. Ik wens ons allen veel sterkte.